DE RASVERENIGING.
Alleen is maar alleen, mensen
zijn groepsgebonden en zoeken gelijkgezinden. Zo ontstaan clubs.
Enkele liefhebbers en fokkers van de Newfoundlander richtten in 1979 de
Belgische Newfoundlander Club (BNFC) op met als doel alle liefhebbers van het
ras tot elkaar te brengen, de hondensport te bevorderen en het fokken van
rashonden in de zuiverste vorm aan te moedigen. Alhoewel de Newfoundlander niet
zo bekend is, is de club uitgegroeid tot één van de grootste en meest actieve
rasverenigingen van België en telt ze op dit moment bijna 500 leden.
Driemaandelijks verschijnt een tweetalig clubblad met daarin alle informatie
over de activiteiten, de Newfoundlander, de gezondheid, de verzorging, uitslagen
door de leden behaald op wedstrijden en tentoonstellingen, en brieven van leden.
Per jaar vinden zo'n 25-tal activiteiten plaats verspreid over heel België. Zo
zijn er wandelingen, weekends, voordrachten, shows, en de veertiendaagse
waterwerken te Willebroek met gemiddeld 70 honden per training.
De club heeft per provincie een regionaal afgevaardigde aangeduid die
geïnteresseerden meerdere inlichtingen over
de Newfoundlander en de club kan geven. Hij zorgt tevens voor de organisatie van
een activiteit in zijn regio en dient als spreekbuis tussen de leden en het
bestuur.
De vereniging zorgt ook voor pupbemiddeling. Via deze dienst krijgen
aspirant-kopers alle informatie die zij moeten weten vooraleer ze een pup
aanschaffen. Deze informatie werd gebundeld in het boekje "Een pup in huis
en wat dan ?". Tevens ontvangen zij een lijst van leden-fokkers waar zij in
alle vertrouwen een pup kunnen kopen.
DE WATERWERKEN.
Honden zijn in feite geboren om
te werken en niet om aan de ketting te hangen of om zich op een sofa te liggen
vervelen. De "Will to please" is in zeer grote mate aanwezig bij de
hond.
Door eraan tegemoet te komen, ontstaat een perfecte relatie tussen hond en baas.
Vroeger waren de omstandigheden zodanig dat het normaal was dat honden
"meewerkten", en indien dan ook nog goed verzorgd, waren deze honden
zeer gelukkig. Nu zijn de rollen omgekeerd en is het de mens die moet
"meewerken" om de hond aan zijn trekken te laten komen. De hond is geëvolueerd
van werktuig naar gezelschapsdier.
Samen met de viervoetige huisvriend zwemmen, apporteren en andere watercapriolen
uithalen is natuurlijk heel prettig en sportief. Maar de mens is nu eenmaal
competitief aangelegd en houdt van uitdagingen.
Daarom werd er in februari 1986 druk vergaderd tussen BNFC en mevrouw
Vanherle-Stevens, voorzitster van sectie 4B van de KKUSH en een monument in de
Belgische hondensport, om zo snel mogelijk een waterwerkprogramma in België te
hebben. En met succes kunnen zij nog dat jaar een brevetproef laten goedkeuren
door de Vergadering der Afgevaardigden en werden er reeds in 1986 officiële
brevetproeven afgenomen. Al snel groeit de interesse en moeten er zwaardere
brevetproeven uitgewerkt worden. Dit resulteert in de huidige situatie van drie
brevetten, namelijk brevet A, B en C.
Het doel van dit programma is de liefhebbers en eigenaars van Newfoundlanders en
Landseer ECT aan te zetten om hun hond aan een geleidelijke africhting inzake
waterwerken te onderwerpen.
Niet alleen komt de hond bij een dergelijke vorm van werken in contact met
andere honden en vreemde personen, maar bovendien zal hij dankzij deze opleiding
een grote zwemvaardigheid en gedisciplineerdheid verwerven hetgeen zeker het
zelfvertrouwen en het algemeen gedrag van deze honden ten goede zal komen. Deze
honden zullen tevens uitstekend werk kunnen verrichten in mogelijke
noodsituaties die zich zouden kunnen voordoen in en om het water.
Hun loopbaan als tentoonstellingshond zal hierdoor niet geschaad worden. Tevens
kan het programma een uitgangspunt zijn naar andere disciplines in de
hondensport, vermits de beoefenaars leren geloven in hun mogelijkheden als
opvoeders.